De rit naar het ziekenhuis was op zijn zachtst gezegd stressvol. Het hele verkeer leek tegen ons te zijn, en ook de pijn weeën pijn werd door het breken van mijn vliezen steeds heftiger. Ik begon te beseffen dat de pijn nog wel een paar graadjes erger zou worden. Eenmaal aangekomen bij het ziekenhuis moest Alex de auto parkeren en stond ik een paar minuten alleen in de hal. Het begon echt door te dringen. Dit was het dan, het zou vandaag en hier gebeuren. Het voelde allemaal heel onwerkelijk op de een of andere manier.
We liepen door het ziekenhuis naar de verloskamer, wat overigens net een hotelkamer leek. Het was een ruime kamer gedeeld in tweeën. Aan de ene kant het bed, het apparatuur en de ‘babyhoek’ en aan de andere kant een ruime badkamer met ligbad, douche, wc en wastafel. In het bedgedeelte stond in de hoek bij het raam een ligstoel. Ik kreeg er meteen zin in. Hier zag ik mezelf nog wel een paar uur chillen. Van chillen echter was absoluut geen sprake.
Ondertussen had Alex een aantal mensen op de hoogte gebracht, onder wie mijn vriendin Ines. Zij was de eerste die in het ziekenhuis ter plaatse was. Ze kwam nogal nerveus de verloskamer binnen en gaf me een knuffel. “Hoi schat, leuk dat je er bent, en nu wegwezen!” riep ik nogal bot.
Ik wilde uiteraard meteen in bad. In mijn fantasie zou een bad verlichting betekenen, waar ik lekker ontspannen de weeën kon opvangen. Het tegenovergestelde was de realiteit. Het warme water deed bij mij de weeën escaleren als het ware. Dat is in principe een goed teken omdat de bevalling dan goed doorzet, maar in mijn geval betekende dat dat ik geen pauzes tussen de weeën kreeg. Ik kreeg een enorme weeënstorm, eentje die niet op leek te houden. Ondertussen was mijn moeder aangekomen in de verloskamer. Ik had van te voren aangegeven dat ik haar, naast Alex, er ook bij wilde hebben. Als er iemand mij rustig kan houden is zij het. Daarnaast ken ik niemand die zo doortastend, vastbesloten en volhardend kan zijn als zij. Ook het feit dat zij al een bevalling mee had gemaakt en dus weet hoe het voelt was een reden om haar erbij te willen.
Maar ik zat dus in bad, in een waas van
pijn. Dat klinkt misschien heel vaag, maar als ik het terug probeer te halen is dat hoe het me is bijgebleven. Mijn ontsluiting werd gemeten en ik zat op 6 cm! Dat schoot inderdaad op, de pijn was dus niet voor niks geweest. Ineens schoot het me te binnen in een zeldzame adempauze; Ik moest het bad uit! Straks ging het me niet meer lukken en ik wilde absoluut niet in bad bevallen. Alex en mijn moeder hezen mij het bad uit. -Zo zwaar als ik was geworden, moet dat niet makkelijk zijn geweest -. Ik had verwacht dat als ik uit bad zou komen en in bed zou gaan liggen dat de pijn minder zou worden. Niks was minder waar. Ik had rug, buik en been weeën en liggend leken de pijn overweldigender dan als ik stond. Daarbij moest Alex constant op mijn rug tegendruk geven.
De verhuizing van bad naar bed leek in mijn gedachten eindeloos. Toen ik in bed lag, mijn ontsluiting werd gemeten en ik op 7 cm zat, sloeg de wanhoop toe. Ik moest nog 3 cm! En het ergste moest nog komen! Ik wist dat van 8 tot 10 de pijnlijkste centimeters waren.”Ik kan niet meer!” riep ik “Ik wil een ruggenprik!” Ik had van te voren heel duidelijk gemaakt dat ik dat absoluut niet wilde, nu piepte ik wel anders. “Ik meen het!” riep ik “Geef me die ruggenprik maar”. “Oké” zei mijn verloskundige, “we gaan wat regelen”.
Ik was zo ontzettend opgelucht. Eindelijk werd er wat aan de pijn gedaan. “Carmen, luister goed, we gaan een zender plaatsen op je buik en de baby in de gaten houden, daarnaast krijg je een infuusje.” Ik gaf aan dat ik het prima vond, maar vroeg wel hoelang er een hartfilmpje van de baby gemaakt werd. Dertig minuten gaf ze aan. “EEN HALF UUR?!” Als het hartfilmpje alleen al een half uur zou duren, hoelang zou het duren tot ik eindelijk mijn ruggenprik zou krijgen? De verloskundige vertelde me dat het protocol was en dat als ik iets van pijnstilling wilde, dat ik geen keus had.
Het schijnt dat het behoorlijk veel
pijn doet om een infuusje te prikken. Ik mocht het vijf keer meemaken in een half uur. Dit te danken aan het vele vocht wat ik vasthield, wat ervoor zorgde dat mijn aders bijna niet te vinden waren. Ook was mijn rechter pols geen optie vanwege het Carpaal Tunnel Syndroom. Ondanks dat alles voelde ik helemaal niks van het infuus, daar zorgden mijn weeën wel voor. Toen ze eindelijk mijn infuusje geplaatst hadden en het hartfilmpje gemaakt was, kwam de verloskundige bij me. “Je krijgt helaas geen ruggenprik, je hebt teveel ontsluiting en je bent niet in staat de risico’s mee te nemen in je beslissing”. Ik weet niet precies meer wat ik zei op dat moment, maar ik weet wel dat ik helemaal doordraaide. Ik begon te schreeuwen en te schelden. De verloskundige, mijn moeder en Alex kalmeerden me en toen ik redelijk tot rust kwam vertelde de verloskundige dat ik wel een pompje mocht met een kalmeren middel, genaamd Remifentanil.
Wat een uitvinding is dat! Remifentanil is een morfineachtige
pijnstiller. Tijdens de weeën kan je jezelf als het ware shots toedienen door middel van een pompje. Hier zit uiteraard een beveiliging op zodat je jezelf nooit teveel kan toedienen. En voor mij was het een ideaal middel, ik kreeg weer pauzes tussen de weeën waardoor ik weer kon ademen. Daarnaast werd ik er enorm stoned van en heb ik mezelf vermaakt en afgeleid door Sinterklaas liedjes te zingen. Ik merkte dat zo nu en dan personeel kwam en ging en zolang Alex of mijn verloskundige maar op mijn rug drukte was alles prima. De ergste pijn werd niet verdoofd maar nu ik weer kon ademhalen was het uit te houden.
Ik kan me alleen herinneren dat er op een gegeven moment een arts bij kwam kijken. Ik herkende hem als de (jonge)man die een keer een echo had gemaakt in het ziekenhuis, toen ik mijn suiker wilde laten controleren. Mijn ontsluiting werd gemeten en ik hoorde hem zeggen dat hij wel even bleef wachten. Ik had 9,5 cm. Een aantal weeën later controleerde hij het opnieuw. “Carmen, je hebt 10 cm, je mag gaan persen”.