Nederlandse moeders geven vaker borstvoeding

Lactatiekundigen begeleiden moeders wanneer zij problemen bij de borstvoeding ondervinden. In Nederland geven veel kersverse moeders hun pasgeboren baby borstvoeding, maar na de eerste weken na de geboorte daalt het percentage zeer snel.

Borstvoeding door de jaren heen

Van de jaren 70 zijn startpercentages terug te vinden, waaruit blijkt dat 47 procent van de moeders borstvoeding gaf. Vanaf die periode was er een gestage stijging op te merken. Zo was dit percentage in '96 gegroeid tot 70. Twee jaar later ging het om 77 procent, in 2002 om 75 procent en in 2007 om 81 procent. De laatste cijfers die bekend zijn stammen uit 2015. Toentertijd gaf 80 procent van de moeders borstvoeding aan hun pasgeborenen.

Veel moeders stappen snel over op kunstvoeding

De jaren voorafgaand aan 2015 wijzen vergelijkbare percentages uit. Wel opvallend is dat veel moeders binnen enkele weken al overstappen op kunstvoeding. Toch komt ook daar verandering in. In 2015 gaf 57 procent van de moeders hun baby?s vier weken na de geboorte uitsluitend moedermelk. 12 procent gaf gemengd voedsel. In 2007 waren deze percentages respectievelijk 48 procent en 13 procent. Drie maanden na de bevalling gaven 47 procent van de moeders in 2015 hun baby nog borstvoeding en 11 procent koos voor gemengde voeding. In 2007 ging het hier om percentages van 30 en 13. Zes maanden na de geboorte gaf nog maar 39 procent van de moeders borstvoeding in 2015, tegenover 13 procent in 2007. Als we de cijfers met andere landen in de EU vergelijken, is te zien dat moeders in onder andere Scandinavische landen en Hongarije langer vasthouden aan borstvoeding dan in Nederland. Dit kan gedeeltelijk aan cultuur en methodologische redenen toe te schrijven zijn, maar ook aan verlofregelingen. Zo kunnen moeders in Hongarije rekenen op drie jaar zwangerschapsverlof, waarbij zij deels hun salaris behouden.

Waarom borstvoeding?

Door een TNO onderzoek in 2015 werd in beeld gebracht waarom de Nederlandse moeders die borstvoeding gaven hiervoor gekozen hadden. 71 procent gaf aan dat de belangrijkste reden was dat het gezonder is dan kunstvoeding. 15 procent vond het belangrijk om op deze manier de relatie tussen kind en moeder te versterken. 2 procent vond het makkelijker en hetzelfde percentage vond het goedkoper. Wanneer men kunstvoeding koopt, moet men naast de aanschafprijs ook rekenen op hogere energiekosten, omdat de voeding altijd opgewarmd moet worden. Aan de andere kant kost (elektrisch) afkolven en vervolgens opwarmen ook op den duur veel energie, dus zoek een goedkope energieleverancier. Dit kan voor iedere moeder handig zijn, of ze nu borstvoeding geeft of niet.Nederlandse moeders geven vaker borstvoeding Lactatiekundigen begeleiden moeders wanneer zij problemen bij de borstvoeding ondervinden. In Nederland geven veel kersverse moeders hun pasgeboren baby borstvoeding, maar na de eerste weken na de geboorte daalt het percentage zeer snel.

Borstvoeding door de jaren heen

Van de jaren 70 zijn startpercentages terug te vinden, waaruit blijkt dat 47 procent van de moeders borstvoeding gaf. Vanaf die periode was er een gestage stijging op te merken. Zo was dit percentage in '96 gegroeid tot 70. Twee jaar later ging het om 77 procent, in 2002 om 75 procent en in 2007 om 81 procent. De laatste cijfers die bekend zijn stammen uit 2015. Toentertijd gaf 80 procent van de moeders borstvoeding aan hun pasgeborenen.

Veel moeders stappen snel over op kunstvoeding

De jaren voorafgaand aan 2015 wijzen vergelijkbare percentages uit. Wel opvallend is dat veel moeders binnen enkele weken al overstappen op kunstvoeding. Toch komt ook daar verandering in. In 2015 gaf 57 procent van de moeders hun baby?s vier weken na de geboorte uitsluitend moedermelk. 12 procent gaf gemengd voedsel. In 2007 waren deze percentages respectievelijk 48 procent en 13 procent. Drie maanden na de bevalling gaven 47 procent van de moeders in 2015 hun baby nog borstvoeding en 11 procent koos voor gemengde voeding. In 2007 ging het hier om percentages van 30 en 13. Zes maanden na de geboorte gaf nog maar 39 procent van de moeders borstvoeding in 2015, tegenover 13 procent in 2007. Als we de cijfers met andere landen in de EU vergelijken, is te zien dat moeders in onder andere Scandinavische landen en Hongarije langer vasthouden aan borstvoeding dan in Nederland. Dit kan gedeeltelijk aan cultuur en methodologische redenen toe te schrijven zijn, maar ook aan verlofregelingen. Zo kunnen moeders in Hongarije rekenen op drie jaar zwangerschapsverlof, waarbij zij deels hun salaris behouden.

Waarom borstvoeding?

Door een TNO onderzoek in 2015 werd in beeld gebracht waarom de Nederlandse moeders die borstvoeding gaven hiervoor gekozen hadden. 71 procent gaf aan dat de belangrijkste reden was dat het gezonder is dan kunstvoeding. 15 procent vond het belangrijk om op deze manier de relatie tussen kind en moeder te versterken. 2 procent vond het makkelijker en hetzelfde percentage vond het goedkoper. Wanneer men kunstvoeding koopt, moet men naast de aanschafprijs ook rekenen op hogere energiekosten, omdat de voeding altijd opgewarmd moet worden. Aan de andere kant kost (elektrisch) afkolven en vervolgens opwarmen ook op den duur veel energie, dus zoek een goedkope energieleverancier. Dit kan voor iedere moeder handig zijn, of ze nu borstvoeding geeft of niet.

 

Reacties op 'Nederlandse moeders geven vaker borstvoeding'

Reacties

Jouw naam:
Brabbels maakt gebruik van cookies. Cookies worden gebruikt om inhoud en advertenties te personaliseren, sociale media features toe te voegen en ons webverkeer te analyseren. Wij delen informatie over het gebruik van Brabbels met onze social media partners, adverteerders en analytics. Zij kunnen deze gegevens combineren met andere informatie die over jou is verzameld via verschillende services of websites. info / verbergen en toestaan