Gezond Zwanger deel 1
De dochter van Uitzicht (het ledenblad van de Moermanvereniging)medewerker Hans Stoop is zwanger. Een goede reden voor hem om zich te verdiepen in de relatie tussen gezondheid en zwangerschap. Een verminderde vruchtbaarheid, een problematische zwangerschap en afwijkingen bij de baby zijn vaak te herleiden tot de leefstijl, luidt een belangwekkende bevinding. In deze eerste aflevering geeft Hans Stoop aan hoe aanstaande moeders zelf de risico's tijdens én na de zwangerschap kunnen beperken.
Vanaf het samensmelten van de ei- en zaadcel tot aan de geboorte van de baby vinden er heel wat veranderingen plaats. Daarin zijn verschillende stadia van de ontwikkeling te onderscheiden. Het eerste stadium van ontwikkeling noemen we zygote. Deze periode duurt zo'n twee weken vanaf de eigenlijke bevruchting die plaats vindt in het bovenste gedeelte van de eileider. Nadat eicel en zaadcel met elkaar versmolten zijn, start het vermenigvuldigen van de cellen. Het gevormde klompje cellen komt na enkele dagen in de baarmoeder terecht waar het zich nestelt in de wand. De zygote voedt zich met het baarmoederslijmvlies en het dooierzakje. In deze periode is de gevoeligheid voor allerlei stoffen, zowel uit de voeding als uit de omgeving, erg groot. Het is met name in deze fase van groot belang dat de juiste hoeveelheid voedingsstoffen ingenomen wordt. Er is een verhoogde behoefte aan folaat (foliumzuur) en vitamine B6, vitamine A, vitamine C, vitamine B3, B2 en B12. Nog sterker is de behoefte aan ijzer en jodium. Vandaar dat ook aanbevolen wordt extra te eten om aan deze behoeften tegemoet te komen. Let wel, méér voedsel van hóge kwaliteit.
Uitwisseling via placenta
In het volgende stadium, dat duurt van de tweede tot ongeveer de achtste week, spreken we van een embryo. In dit vroegste stadium van ontwikkeling vindt een snelle groei en specialisatie van de lichaamscellen plaats. Het embryo dient in deze periode gevoed en beschermd te worden zodat het kan groeien en zich gezond kan ontwikkelen.
Het embryo wordt gedurende deze fase groter en heeft al snel meer voeding nodig dan het kan krijgen van het baarmoederslijmvlies en het dooierzakje; er wordt een placenta (moederkoek) gemaakt. Deze ligt tegen het slijmvlies van de baarmoederwand aan. In de placenta stroomt het bloed van het embryo vlak langs het bloed van de moeder. Hierdoor kan er uitwisseling van stoffen plaatsvinden. Aardig om te weten is dat een volgroeide placenta een uitwisselingsoppervlak van 12-14 m2 heeft!
De ongeveer 50 centimeter lange navelstreng vormt de verbinding tussen het embryo en de placenta. Via de ader in de navelstreng gaat bloed van de placenta naar het embryo en via twee slagaders gaat er bloed van het embryo naar de placenta toe. Er is dus een min of meer directe verbinding tussen moeder en het ongeboren kind, wat duidelijk aangeeft hoe groot de invloed is van de moeder op het kind.
Via het bloed van de moeder krijgt het embryo de benodigde voedingsstoffen en geeft het zelf weer afvalstoffen via het bloed af aan het bloed van de moeder, die ze vervolgens uit haar lichaam verwijdert.
Omdat alle organen in aanleg zijn en nog niet functioneren, is het eigenlijke doel van de placenta om de functie van de lever, de nieren, de longen en de darmen over te nemen. Met andere woorden: een goed functionerende placenta is van levensbelang voor het embryo.
Ondervoeding als risicofactor
In het volgende stadium van de ontwikkeling spreken we van de foetus. In deze periode, die begint rond de achtste week, lijkt de ongeboren vrucht het meest op een volwassen mensje. Alle belangrijke lichaamsstructuren zijn dan aanwezig en groeien in de foetale periode verder. In deze fase kan blootstelling aan giftige stoffen afwijkingen veroorzaken maar voor het overige geldt dat een foetus minder kwetsbaar is voor omgevingsfactoren dan een embryo. Vandaar dat veel onderzoek op dat laatste is gericht.
Verhelderend is een onderzoek dat tot doel heeft om na te gaan of ondervoeding vóór de geboorte gevolgen heeft voor de gezondheid op latere leeftijd. Daaruit komt informatie die we ook hier goed kunnen gebruiken.
Het onderzoek is uitgevoerd onder een groep mannen en vrouwen die tussen november 1943 en februari 1947 geboren zijn in een ziekenhuis in Amsterdam. Dankzij deze unieke groep van mensen zijn we meer te weten gekomen over het ontstaan van een aantal ziekten zoals suikerziekte, hart- en vaatziekten en kanker. Het onderzoek laat zien dat ondervoeding tijdens de zwangerschap blijvende negatieve gevolgen heeft voor de gezondheid van de nakomeling, met name als de ondervoeding vroeg in de zwangerschap plaatsvond.
De omgeving van het embryo blijkt dus niet alleen een grote invloed te hebben op de ontwikkeling, maar ook op het risico om ziek te worden op volwassen leeftijd. Studies zoals hier beschreven, suggereren tevens dat een onvoldoende foetale groei gevolgd door een inhaalsprong gedurende de kindertijd, een duidelijk aanleiding geeft tot onder andere zwaarlijvigheid, hypertensie (hoge bloeddruk), nieraandoeningen en suikerziekte.
Verder is gevonden dat een laag eiwitniveau bij de moeder kan leiden tot een abnormale groei bij de ongeboren baby en ná de bevalling tot hart- en vaataandoeningen, hoge bloeddruk en zwaarlijvigheid bij de nakomeling. Dit laatste gebeurt ter compensatie van de slechte voeding in de baarmoeder gedurende de eerste periode van de bevruchting.
Afwijkende ontwikkelingen
Sinds begin jaren veertig van de vorige eeuw is bekend dat ook infectieziekten zoals mazelen en rode hond (rubella) aangeboren afwijkingen kunnen veroorzaken. Van het rubellavirus weten we dat het een syndroom van abnormale ontwikkeling kan veroorzaken: stoornissen aan de ogen, oren en hart.
Heel wat onderzoeken laten zien dat er aanwijzingen zijn dat ook pesticiden een belangrijke rol kunnen spelen bij een afwijkende ontwikkeling. Dit geldt met name voor mensen die hiermee beroepsmatig in aanraking komen, zoals landbouwers.
Andere nadelige factoren uit de omgeving zijn bijvoorbeeld kwik bevattende chemische verontreinigingen, tabaksrook en actief roken van tabak door de moeder. Roken tijdens de zwangerschap kan zelfs als gevolg hebben dat er een voortijdige bevalling plaatsvindt of dat de baby erg klein is. Ook heeft het, net als het gebruik van koffie en thee, invloed op het centrale zenuwstelsel.
PCB's, die bijvoorbeeld gebruikt werden als weekmaker in kunststoffen, kunnen eveneens een kwalijk effect hebben. Ze zijn weliswaar sinds 1985 verboden maar komen nog veel voor in onze bodem. Ze zijn moeilijk afbreekbaar en hopen zich op in vetweefsel van dieren. Blootstelling aan lood en medicijngebruik tijdens de zwangerschap zijn andere risicofactoren.
Dat medicijnen schade kunnen veroorzaken, is heel duidelijk gebleken bij de Softenonaffaire. Boosdoener was Thalomide, dat in Nederland bekend was onder de merknaam Softenon. Dit kalmeringsmiddel, dat tevens ingezet werd tegen ochtendmisselijkheid, werd eind jaren ?50 van de vorige eeuw veelvuldig gebruikt . Het veroorzaakte tal van afwijkingen.
Ook ioniserende straling, zoals röntgenstraling en bestraling bij de behandeling van kanker, kan afwijkingen in de ontwikkeling van de ongeboren baby veroorzaken.
Aangeboren afwijkingen
Natuurlijk kan, ondanks dat er goede voorzorgsmaatregelen genomen zijn, er toch iets niet precies verlopen zoals het zou moeten gaan in de baarmoeder. Wanneer dit het geval is kan de baby hier direct, of later, nadelige gevolgen van hebben. We spreken dan van aangeboren (congenitale) afwijkingen. Twee tot drie procent van de borelingen vertoont een aangeboren afwijking die herkenbaar is.
De oorsprong van aangeboren afwijkingen kan gezien worden als een interactie tussen de genetische aanleg van het embryo (de erfelijke eigenschappen die het meegekregen heeft van beide ouders) en de omgeving. Zoals bekend ligt de basisinformatie van elk mens opgeslagen in zijn genen (de dragers van onze specifieke erfelijke eigenschappen in onze lichaamscellen). Wanneer deze genetische informatie beschikbaar komt, zijn de structuren of organen die zich ontwikkelen onderworpen aan de invloed van de omgeving. Deze omgeving ondersteunt of verstoort een goede ontwikkeling.
Als de afwijking daarentegen erfelijk bepaald is, vindt áltijd een afwijkende ontwikkeling plaats, ook al is de omgeving normaal. Het zijn dus puur de omgevingsfactoren die inwerken op de embryologische ontwikkelingen wanneer de genen normaal zijn. Een zeer belangrijke bevinding is dat voeding van goede kwaliteit eventuele risico?s die kunnen optreden gedurende de zwangerschap, kan doen verdwijnen!
Verder is nog van belang om te weten dat een zwangerschap een aanzienlijke belasting is voor het lichaam van de aanstaande moeder, met name voor het hart en het bloedvatstelsel. Het slagvolume van het hart neemt bij een zwangere vrouw met 50 procent toe. Vandaar ook de kans op een hoge bloeddruk en diabetes (zwangerschapssuikerziekte) tijdens de zwangerschap. Al met al volop redenen om een zo?n gezond mogelijke leefstijl te volgen.
Natuurlijk folaat werkt het beste
Vitaminesuppletie tijdens en voor de zwangerschap wordt aanbevolen om de eenvoudige reden dat de hedendaagse voeding van dié kwaliteit is dat er onvoldoende vitamines, mineralen en dergelijke in aanwezig zijn. Dit geldt niet alleen tijdens de zwangerschap, maar ook in de periode hiervoor! Belangrijk is te weten dat natuurlijke vitaminen in ons voedsel een betere werking hebben op ons lichaam dan synthetische.
Wat folaat betreft blijkt een tekort tijdens de zwangerschap te kunnen leiden tot een ernstig tekort bij de moeder met als gevolg stoornissen in de vorming van rode bloedcellen en een grotere kans op hart- en vaatziekten. Voor moeder en kind dient voldoende aanwezig te zijn. Het embryo zorgt dat het als eerste aan zijn trekken komt, om het populair te zeggen. Dat gaat dus bij een tekort ten koste van de moeder. Komt ook het embryo tekort, dan leidt dat tijdens de zwangerschap tot een verlaagd geboortegewicht en kan dat de eerdergenoemde aanleg- en ontwikkelingsstoornissen tot gevolg hebben.
Folaat is de natuurlijke vorm van het synthetische foliumzuur. Folaat (ook wel vitamine B9 of B11) komt van nature voor in verse groenten. De hoeveelheid folaat vermindert tijdens het oogsten, de opslag en de bereiding. Vandaar dat synthetisch folaat (foliumzuur) als supplement aanbevolen wordt. Maar natuurlijk folaat werkt het beste.
Diabetes in 1 op de 20 zwangerschappen
Zwangerschapsdiabetes -vroeger zwangerschapssuiker genoemd- ontstaat in de regel na de twintigste week van de zwangerschap. Bij 1 op de 20 zwangerschappen komt het voor. Na de bevalling verdwijnt de diabetes meestal.
Bij veel dorst en veel plassen met daarbij extreme groei van de baarmoeder moet men bedacht zijn op deze aandoening. Maar zwangerschapsdiabetes kan ook zonder deze klachten voorkomen. Zwangerschapsdiabetes kan ontstaan doordat de glucosespiegel daalt als gevolg van de constante afgifte van glucose aan de baby. Wanneer de moeder koolhydraten eet of drinkt, neemt de bloedsuikerspiegel weer toe. De insuline zorgt er vervolgens weer voor dat de bloedsuikerspiegel daalt tot het normale niveau.
Meestal kan het lichaam de verhoogde bloedsuikerspiegel op deze manier goed onder controle houden, maar als bijvoorbeeld de insuline niet goed werkt of er te weinig wordt gemaakt, kan de bloedsuikerspiegel van het bloed te hoog worden. In dat geval spreken we van zwangerschapsdiabetes.
Een verhoogd risico kan voorkomen als:
- ouders, broer of zus diabetes heeft/hebben
- er eerder sprake was van zwangerschapsdiabetes
- de aanstaande moeder overgewicht heeft
- een eerder kind zwaarder was dan 4500 gram
- bij een herhaalde miskraam, overmatig vruchtwater, groeivertraging.
Bronnen:
Langley-Evans SC. Proc. Of the Nutr. Soc. 2006; 65: 97-105.
Environmental Health Perspectives 2004;112(5):631-635.
Wigle DT et al. J Toxicol Environ Health B Crit Rev. 2008; 11(5-6): 373-517.
Kwan ML et al. Am J epidemiol 2007 165(1): 27-35.
Wen W et al. Cancer 2002; 95(8): 1786-94.
Belson M et al. Environmental Health Perspectives 2007;115(1):138-145.
Polakowski L. Obster Gynecol 2009 Aug;114(2, Part 1):318-325.
Plichart M et al. Eur. Journ of cancer prevention 2008;17(4): 376-383.
Jensen CD et al. Cancer Causes and Control 2004; 18: 559-570.
Kwan ML et al. Public Health Rep. 2009; 124(4): 503-14.
Balkova D et al. Akush Ginekol Soffia 2007; 46(6):27-31.
Stallings VA Pediatr Blood Cancer 2008; 50:442-444).
House SH Nutr. Health, 2009; 20(1): 51-67.
Proefschrift L. Pellis Wageningen 2006: Folate metabolism in the humon colon.
Dit artikel is afkomstig uit het ledenblad 'Uitzicht' van de Moermanvereniging. http://www.moermanvereniging.nl/